De Rossumdaerpers op weg naar tenminste driehonderdjaar carnaval in Vaassen
Zou de familie Isendoorn à Blois ooit hebben beseft dat haar invloed verschillende eeuwen na haar dood nog steeds voelbaar zou zijn in Vaassen? Toch is het zo. Elk jaar gaan er duizenden mensen uit hun dak tijdens het carnaval met De Rossumdaerpers dankzij een traditie die deze mensen honderden jaren geleden mogelijk maakten. Zoals in het jubileumboek in 1989 al is uitgelegd, dateren de eerste geschriften over het feest van rond 1750.
De kasteelheren van De Cannenburgh bleven in de reformatie het katholieke geloof trouw, waardoor mensen met dat geloof redelijk veilig in Vaassen konden wonen. Zodoende zochten velen de beschutting van het kasteel en heeft het dorp in vergelijking met de rest van de omgeving een vrij grote katholieke gemeenschap. De familie Isendoorn à Blois stimuleerde in de loop der eeuwen ook de tradities die bij het geloof horen en één ervan is carnaval. Één ervan was dat Hendrik van Isendoorn jaarlijks mestkalveren ter beschikking stelde aan de Vaassense bevolking om het carnaval extra luister bij te zetten.
De activiteiten hadden langdurig plaats op kleine schaal en werden steeds georganiseerd door verschillende groeperingen. Daardoor kreeg het carnaval niet de mogelijkheid zich te ontwikkelen tot een feest waar vele mensen veel plezier aan beleefden. In de jaren vijftig en zestig ontstond er langzaam maar zeker steeds meer ‘vastigheid’ in de activiteiten. Het waren vaak dezelfde mensen die de avonden organiseerden en de activiteiten traden ook meer naar buiten. Vanaf 1962 werkten de verschillende groeperingen al samen, waarna er bijvoorbeeld in 1964, 1965 en 1966 al optochten werden gehouden, hoewel die in 1964 nog plaatshad in het donker. Het is ook typerend dat in die laatste jaren de samenstelling van de Raad van Elf al bijna identiek is aan die uit de eerste jaren van De Roje Hane.
Het was dus geen verrassing dat in het najaar van 1967 een carnavalsvereniging werd opgericht. In het clubhuis van voetbalvereniging KCVO werden de knopen doorgehakt en maakte het dorp kennis met De Roje Hane. De Raad van Elf was snel bij elkaar getrommeld. De optocht voerde van de Kouwenaarschool naar Maartenshof en de doorluchtige hoogheden zaten op de brandweerwagen van de Vaassense brandweer. Vandaar ook de naam Roje Hane.
Vervolgens brak er een periode aan, waarin de enthousiastelingen hard moesten werken om de club in leven te houden. De feesten hadden meestal plaats in Maartenshof, waarbij het iedere keer een kwestie van veel improviseren was om alle activiteiten van de grond te krijgen en de aanwezigen te plezieren op een leuk feest. In 1971 dreigde het zelfs mis te gaan, waardoor het initiatief om een vereniging de centrale spil te laten zijn tot mislukken gedoemd leek tot Toon Hagen het initiatief nam en met behulp van één van de oprichters, Toon Leerkes, een stevige basis legde.
De gemeentesleutel werd al overhandigd, de optocht voerde steevast door het dorp, er waren enkele gezellige avonden en altijd in ieder geval ook een kindermiddag. De grote doorbraak kwam in 1977. Destijds was het een zeer pijnlijk moment dat de club niet meer terecht kon in Maartenshof, want er restte niets anders dan alleen een kindercarnaval te houden. De initiatiefnemers veranderden het negatieve, het kwijtraken van een residentie, in iets positiefs, want zij gingen voor zichzelf aan de slag. Vanaf 1978 had het vierdaagse evenement plaats in een tent op de parkeerplaats tegenover kasteel De Cannenburgh.
Een andere belangrijke stap was de verder naamsverandering in De Rossumdaerpers om de gevoelige politieke lading die De Roje Hane had gekregen weg te nemen. In het begin van de jaren tachtig groeide carnaval in Vaassen uit tot een megafeest met honderden belangstellenden voor de verschillende programmaonderdelen. Als er al werd getwijfeld, kwam het toen definitief vast te staan dat Vaassen een fantastische voedingsbodem vormde voor carnaval. Er ontstond een magnetische werking van de wijde omgeving naar het dorp op de liefhebbers van een leuk en goed feest. Langzamerhand weet iedereen het. Dat heb je vooral bij De Rossumdaerpers.
De volgende push voor De Rossumdaerpers volgde in 1986 met de verhuizing naar De Wieken. Sindsdien is de club niet meer afhankelijk van weersomstandigheden, maar beschikt zij over een stenen gebouw. Het betekent dat iedereen volop uit zijn of haar dak kan gaan zonder zorgen te maken over regen of kou. Het betekende een volgende stap in een alsmaar aanhoudende ontwikkeling van carnaval in Vaassen, dat natuurlijk tijdens de vier dagen feest wordt omgedoopt tot Rossumdaerp.
Een typerend voorbeeld voor het bestaansrecht van carnaval dateert al uit de jaren negentig: het ijzelde tijdens een optreden van De Havenzangers. Er ontstonden vele vraagtekens of het wel goed zou komen met de publieke belangstelling, maar de liefhebbers lieten zich niet weerhouden en kwamen toch massaal. De Rossumburcht puilde weer uit zijn voegen dankzij een deinende en hossende menigte. Eens te meer bleek carnaval in Vaassen niet kapot te krijgen.